window.dataLayer = window.dataLayer || []; function gtag(){dataLayer.push(arguments);} gtag('js', new Date());gtag('config', 'UA-145443559-1');
Dinsdag 29 oktober diende voor de rechtbank Den Haag de rechtszaak die acht partijen, aangevoerd door het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten, hebben aangespannen tegen de Nederlandse staat vanwege het Systeem Risico Indicatie (SyRI). Dit systeem is ontworpen om fraude met sociale voorzieningen te helpen opsporen door met een algoritme gegevens van burgers in verschillende overheidssystemen te koppelen. De eisers stellen dat SyRI in strijd is met het recht op privacy van burgers en dat dit soort koppelgedrag dit recht in gevaar brengt. Het is volgens de eisers een stap in de richting van de “controlesamenleving”.
Het recht op privacy
Het recht op privacy is te vinden in meerdere Europese verdragen en de Nederlandse Grondwet. Zo stelt artikel 8 EVRM dat een ieder het recht heeft op bescherming van zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en correspondentie. Hetzelfde staat in het Handvest van Grondrechten van de Europese Unie. Het recht op privacy was ook de basis voor de in 2018 in werking gestelde Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en zijn Europese tegenhanger de GDRP. Duidelijk is dat de Europese wetgever de bescherming van privacy hoog in het vaandel heeft staan. Momenteel worden de regels voor privacy in online-communicatie herzien.
Het recht op privacy is echter niet absoluut. Zo kunnen er beperkingen worden gesteld die bij wet zijn voorzien en noodzakelijk zijn in het belang van o.a. de nationale en openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land.
Rechtbank Den haag
SyRI werd in 2013, ondanks een negatief advies van de Raad van State, zonder debat door het parlement geloodst en is in 2014 geruisloos toegevoegd aan de SUWI-wet in artikelen 64 en 65. OP dat moment gaf eigenlijk niemand tegenspraak, maar de tijden zijn veranderd. Een groot deel van de huidige Tweede Kamer is tegen het systeem. Ook daar kijkt men dus met belangstelling uit naar wat de meervoudige kamer van de rechtbank in Den Haag ervan vindt.
De acht partijen eisen dat de rechtbank oordeelt da het SyRI-besluit en haar basis in de SUWI-wet SyRI in strijd is met o.a. het EVRM en de AVG. Zo wordt er in de dagvaarding gesteld dat er een wettelijke grondslag ontbreekt, de beperking op het recht op privacy niet noodzakelijk is, er strijdigheid bestaat met het vereiste van doelbinding, er niet is voldaan aan de informatieplicht en dat er sprake is van strijdigheid met artikel 6 EVRM.
Volgens de eisers worden worden er enorm veel gegevens van burgers gekoppeld: arbeidsgegevens, huisvesting, pensioen, onderwijs, nationaliteit en ga zo maar door. Ook is het volgens te onduidelijk hoe het systeem precies werkt en worden burgers bij zonder aanleiding al verdacht. Het systeem is erg ondoorzichtig dus.
Landsadvocate Bitter en de Nederlandse Staat stellen daar tegenover dat de inbreuk die SyRI maakt wordt beperkt tot het strikt noodzakelijke. Fraudebestrijding is een geldige reden voor de inperking van privacy, alleen moet er sprake zijn van o.a. een dwingend maatschappelijke noodzaak en moet er geen minder ingrijpend alternatief aanwezig zijn. Volgens Bitter de landsadvocaat is er een zwaarwegend belang aanwezig. Sociale zekerheid is namelijk een belangrijke prioriteit van de maatschappij en fraude vormt hier een gevaar voor. Tegen het argument van transparantie stelt de Nederlandse Staat dat het systeem werkbaar is, juist omdat het niet voor iedereen bekend is hoe het algoritme werkt.. Het is van belang dat fraudeurs niet weten wat de risico-indicatoren zijn, omdat ze ze dan kunnen ontwijken.
Deze rechtszaak is van grote betekenis. Als SyRI en haar wettelijke basis in strijd worden geacht met het recht op privacy dan trekt de rechter ook de bodem weg onder ander koppelgedrag van de overheid. Zo zou het een huidig wetsvoorstel die ervoor zorgt dat data van private partijen, zoals banken, gebruikt kan worden ook problematisch worden. Ook buiten de landsgrenzen wordt de zaak met belangstelling gevolgd. De SyRI-kwestie is volgens de Verenigde Naties erg uniek. Het is voor het eerst dat met een beroep op mensenrechten een halt wordt toegeroepen aan wat zij in meer landen als een gevaarlijke ontwikkeling ziet: grootschalige verzameling van data ter bestrijding van fraude.
De rechtbank verwacht op 29 januari 2020 uitspraak doen.
Schrijf als eerste een reactie